Klaar voor een avondje ouderwets Monopoly spelen? Dat klinkt gezellig, maar vaak draait het spelen van dit bordspel uit op frustratie en bijna-ruzies. De winnaar gniffelt, de overige spelers zijn teleurgesteld.
Dat Monopoly een hoog frustratiegehalte heeft, is geen toeval.
Monopoly is namelijk gebaseerd op een bordspel dat oorspronkelijk ‘The Landlord’s Game’ heette: het spel van de huisjesmelker.
De opzet van het spel was educatief: aantonen dat het accumuleren van kapitaal geen goede zaak was; de winst van de één resulteert in het verlies van de ander.
Monopoly: het gevaar van particulier landbezit
The Landlord’s Game is bedacht door de Amerikaanse spelletjesmaker Elizabeth Magie in 1903. Het spel weerspiegelt haar politieke overtuigingen.
Magie was een aanhanger van de ideeën van de Amerikaanse politieke econoom en sociale hervormer Henry George (1839-1897). Die vond dat particulier eigendom zich moest beperken tot zaken die mensen zelf produceerden.
George was fel tegenstander van woekerwinsten die werden gegenereerd door particulier bezit van land, in de vorm van pacht of huur.
The Landlord's Game had als specifiek doel te laten zien wat er gebeurt als het bezit van land monopolie-achtige trekken krijgt - dus een situatie waarbij enkele grootgrondbezitters domineren. Het is hiermee ook een aanklacht tegen particulier eigendom van land.
"Het is een praktische uitwerking van het huidige systeem van landjepik en de gevolgen daarvan", schreef Magie in een politieke uitgave, zo signaleerde The Guardian. "Het spel weerspiegelt ook het leven, omdat het alle elementen van succes en falen in de echte wereld in zich heeft. En het doel lijkt op hetgeen mensen in het algemeen lijken na te streven: steeds meer vermogen vergaren."
Monopoly: garantie voor frustratie
The Landlord's Game en diens opvolger Monopoly laten één persoon winnen. Dat is grotendeels een kwestie van geluk, aangezien de dobbelsteen bepaalt waar je terecht komt. De winnaar denkt echter dat hij het spel slimmer heeft gespeeld en de juiste keuzes heeft gemaakt.
Monopoly was echter nooit bedoeld als spelletje met eerlijke kansen. Als alle straten zijn gekocht en de spelers nog een paar rondes spelen, komt de eindfase van het spel neer op een onafwendbare afwikkeling van winst en verlies. Het staat dan al vast wie de winnaar wordt; het is slechts een kwestie van tijd voordat de concurrentie wordt verpletterd.
Als 'loser' kun je wel vasthouden aan je laatste briefjes met contant geld en je lijden rekken door een hypotheek te nemen. Maar dat voorkomt niet dat je verliest.
Door de jaren heen zijn er loterij-achtige elementen bedacht, zoals de pot die je kunt winnen als je op 'vrij parkeren' komt. Om het nog een beetje spannend te houden. Maar uiteindelijk leidt de logica van het bezit van de meest waardevolle straten onvermijdelijk tot uitschakeling van de zwakkere spelers.
Je kunt er gefrustreerd van raken, maar als je weet met welk doel (de voorganger van) Monopoly is bedacht, is het wellicht mogelijk je emoties in toom te houden: zo werkt het verderfelijke kapitalisme nu eenmaal.